Welkom Mail Route Links

Columns

Oktober 2008: Wonderen
September 2008: Verkeren
Juli-augustus 2008: Autoriteit
Juni 2008: Geduld
Mei 2008: Einstein
April 2008: Eén minuut
Maart 2008: Liefde
Februari 2008: Opruiming
Januari 2008: Lijntjes
December 2007: Na dato
November 2007: Gezichten
Oktober 2007: Het weerzien
September 2007: Voor wie?
Augustus 2007: In memoriam J.
Juli 2007: Trots
Juni 2007: Beslissen
Mei 2007: Jongen
April 2007: God en Brood
Maart 2007: Kleur
Februari 2007: Dirigenten
Januari 2007: Vrouw over auto
December 2006: Kiezen
November 2006: Stof
Oktober 2006: Zoeken
September 2006: Vroeger en internet
Augustus 2006: Campinglessen
Juli 2006: Levensbestemming
Juni 2006: Loslaten
Mei 2006: Eerlijk
April 2006: Leuk op straat
Maart 2006: Blikken
Februari 2006: Nieuwsgierig
Januari 2006: Spijt
December 2005: Liefs
November 2005: Ach en wee
Oktober 2005: Euforie
September 2005: De vraag waarom
Augustus 2005: Afscheid
Juli 2005: Verlichting
Juni 2005: Alleen
Mei 2005: Blussen
April 2005: Kwetsbaar
Maart 2005: Naar buiten




Afscheid (augustus 2005)

Goed afscheid nemen, ik vind het een hele kunst. Er zijn zoveel zaken of personen waar je in de loop van je leven dag tegen moet zeggen. In wezen is het hele leven één afscheid. Ik kon het als kind al ervaren als ik bijvoorbeeld in ons dorp over de stenen reling heen spuugde, in het stromende water van de beek. Het deed me bijna zeer om te zien dat daar in dat koude water iets warms van mij wegstroomde dat nooit meer bij me zou zijn, dat nooit meer in mijn eigen vertrouwde mond zou zitten. Voer voor Freudianen.
 
Toen ik ouder was, kocht ik soms maar geen bloemen omdat ik, terwijl ze nog volop in de vaas bloeiden, al wist dat ze zouden verdorren en zo treurig anticipeerde op het afscheid dat onherroepelijk zou volgen. Tijdens mijn lagere schoolleeftijd een aantal vriendinnen die het dorp uit verhuisden en waarom ik bittere tranen heb gehuild. Op mijn twaalfde het eerste verdriet door de dood, van mijn oma die een eind verderop bij ons in de straat woonde en waar wij kleinkinderen heel vaak kwamen. Later dag zeggen tegen meer mensen, eveneens vanwege de dood, of doordat een vriendschap of relatie onvruchtbaar werd.
 
Ook mijn ontkerkelijking en ontkerstening was een voor anderen onzichtbaar en daarom eenzaam afscheid, van mijn identiteit en toekomstverwachting. Maar gelukkig, oefening baart kunst. Het gaat me makkelijker af, het leven heeft me geleerd er mee om te gaan. Dat heeft te maken, zo mijmer ik, met dat ik inmiddels de kunst versta verdrietig te zijn. Want afscheid en verdriet gaan hand in hand. Alweer vele jaren geleden holde ik altijd keihard weg voor verdriet, nu zoek ik het zo nodig op door geschikte muziek op te zetten, door erover te praten of te schrijven of door stil te gaan zitten en het gewoonweg te voelen. Ik weet uit ervaring dat verdriet niet onoverkomelijk is, al kan het in het begin zeker zo lijken.
 
Het komt zo nu en dan in grote golven aanzetten, en eerst wisselt de ene golf de andere direct af, maar uiteindelijk worden ze kleiner, lijkt het steeds vaker even eb te zijn. Ik ben waarschijnlijk vooral minder bang dat ik pijnlijke gebeurtenissen niet aankan, dat ik die bij wijze van spreken niet overleef. Ik heb nu soms het gevoel dat ik (bijna) alles zal overleven, wat een vermetele gedachte is, eigenlijk te griezelig om neer te typen, maar ook veelzeggend. Het zegt misschien dat ik voel dat de kern van mijn bestaan uiteindelijk niet buiten mijzelf ligt, maar in mijzelf, al zal ik, heel paradoxaal, niet zonder de ander, zonder mensen kunnen. Dus als een bos bloemen verdord is, zal ik ze op mijn composthoop moeten leggen - soms prik ik de mooiste bloemen er nog even rechtop in, om het afscheid uit te stellen. Maar al gauw ga ik weer op zoek naar een prachtig nieuw boeket.
 
En zo ontstaat er, als ik iets of iemand verlies, weer ruimte voor andere activiteiten of mensen. Dan kan het zelfs gebeuren dat ik op een gegeven moment ervaar dat het goed is geweest dat ik iemand met veel pijn en moeite heb losgelaten, goed voor mij, en hopelijk ook voor die ander. Gelukkig gaat, zoals altijd, de metafoor (van de bos bloemen) niet helemaal op. Hoewel ik geen garanties heb, hoop ik en heb ik het vermoeden dat er mensen en activiteiten zijn die nu een plek in mijn leven innemen en dat tot mijn dood zullen doen, al zal ik me nooit aan hen vastklampen. Maar om welke bezigheden of mensen het gaat, dat zal pas op het moment van mijn verscheiden duidelijk zijn. Als dat het leven niet tot op het laatste ogenblik boeiend houdt…