Onlangs in de supermarkt stond er een klein meisje bij de kassa dat onbedaarlijk moest huilen. Een jaar of vijf, zes was ze, schat ik zo. Haar moeder had de boodschappen al betaald, was inmiddels buiten, maar het kind wou niet naar haar toe, ook niet na aandringen van het winkelpersoneel. Altijd als ik andermens' kinderen zich zie uiten op zo'n hartverscheurende manier, huil ik zelf het liefst een deuntje mee. Dat verdriet staat kennelijk ondanks -of is het dankzij- het werken met mijn ‘innerlijke kind’ nog steeds heel dicht bij me. Ik weet nog goed hoe het is, dat aspect van het kind-zijn, afhankelijk en machteloos tegenover de grote mensen. Als volwassene kan ik me ook nog wel eens zo voelen maar de meesten van ons, ik in ieder geval wel, hebben gaandeweg verleerd om het dan maar ter plekke spontaan uit te schreeuwen van ellende. Wis en zeker wel zo beschaafd maar we kroppen daardoor ook heel wat op.
Natuurlijk was ik benieuwd waar alle ophef door was ontstaan, dus ik gooide een visje uit en toen bleek dat het meisje had moeten kiezen tussen twee supermarktcadeautjes. Omdat ze dat niet kon, had haar moeder besloten dat ze dan maar niks kreeg. Als buitenstaander denk ik dan: dat meisje zit nog in een stadium dat ze niet kan kiezen, ze vindt beide cadeautjes even leuk, dus haar moeder had nog voor haar moeten beslissen. Dat ze een van de twee leuke dingen niet kon krijgen, was al moeilijk genoeg om te slikken. Dit zelf te moeten bewerkstelligen, moedwillig zeggen: dat wil ik, en dat andere kan ik dan dus niet krijgen, was voor haar een stap te ver. Nu ze niet (snel genoeg?) kon kiezen, kreeg ze niks in plaats van allebei. Wreed vond ik het, dus ik snapte het aanhoudende gehuil direct, en ook dat ze niet bij de kassa, waar de begeerde boekjes lagen, wegwilde. Daar was haar onrecht aangedaan, en alleen daar kon dat weer ongedaan gemaakt worden.
Tegelijkertijd zag het er hoopvol uit voor deze kleine meid want ze huilde op volle kracht en wist van geen wijken. Ik dacht, of hoopte het in elk geval: jij redt het wel als je blijk blijft geven van een dergelijke wilskracht. Mijn zoon van dertien, met wie ik het er later over had, kwam direct ook met die oplossing: als ik die moeder was, zou ik gewoon gezegd hebben dat ze dat ene boekje moest nemen. Maar de beste stuurlui staan aan wal. Met het schaamrood op mijn wangen riep ik nog even samen met hem in herinnering de tijd dat ik wilde dat hijzelf van mij moest weten welke schoenen hij wilde, terwijl ook hij maar niet kon kiezen. Uiteindelijk nam ik dan inderdaad maar zelf de beslissing, en natuurlijk kreeg hij zijn schoenen, maar dan was er al wel veel, achteraf bezien onnodig gedoe aan vooraf gegaan. Met de wijsheid van nu denk ik: ik had het gewoon direct voor hem moeten beslissen. Of vond ik het zelf ook te moeilijk en legde het probleem zo doende op zijn bord?
Want laatst kon ook ik, allang geen kind meer, maar niet kiezen tussen een aantal prachtige čn prijzige poppetjes, de een nog leuker dan… nee juist even leuk als de ander, dat was nu net de moeilijkheid. Eerst kocht ik er eentje, vanuit de gedachte dat ik er altijd nog een zou kunnen kopen en ja hoor, prompt ging ik de dag erop terug en kocht ik er zelfs twee, waarbij ik besloot er een, maar welke, als cadeautje te geven aan een vriendin die pas over een hele tijd jarig is. Zo stelde ik mijn definitieve keuze lekker uit en suste ik tevens mijn geweten dat opspeelde bij zoveel hebberigheid. Nee, het is geen wonder dat ik me in het meisje herkende. En dan heb ik het nog niet eens gehad over kiezen tussen twee kwaden of uit legio mogelijkheden om iets te gaan doen terwijl je er nog niet uit bent waar je hart, de tegenwoordig zo vaak geroemde passie ligt. Ik heb met het meisje te doen want die dilemma's staan haar allemaal te wachten. Hopen dat haar moeder tot inzicht komt zodat het woedende wichtje zich niet van haar hoeft af te wenden maar juist bij haar te rade kan gaan als ze daar behoefte aan heeft.