Wat is zoeken toch wonderlijk. Wie mijn boek heeft gelezen, weet hoe ik op het vlak van spiritualiteit gezocht heb naar ik wist niet wat, en pas toen ik het vond kwam ik erachter wat ik aldoor had gezocht. Een spiritualiteit namelijk die ik gewoon zo helemaal in mijn eentje, dat wil zeggen zonder geloofsgemeenschap met heilige geschriften en omschreven en ongeschreven leerstellingen, telkens weer opnieuw kan beleven in de praktijk van alledag. Een spiritualiteit van met regelmatig zien, ervaren en weten, eentje zonder twijfels. Als ik het zo optyp, schrik ik ervan, maar het is wel zo. Niet dat mijn leven geen twijfels kent, hou op schei uit, maar dat betreft voorzover ik me ervan bewust ben nooit mijn contact met de bron van liefde en van wijsheid. Ik twijfel er niet meer aan of ‘God’ wel bestaat ja of nee.
Toen ik, soms hartstochtelijk, soms moedeloos, zocht naar wat er meer tussen en hemel en aarde zou kunnen zijn, had ik niet kunnen bevroeden dat zoiets mogelijk was. Ik had het op die manier nooit gekend. Als ik ergens tot tranen toe dankbaar voor ben, is het daarvoor. Ik kwam hierop omdat ik zo blij ben dat ik nu voor mijn gevoel de partner heb gevonden met wie ik als het kan en er geen gekke dingen gebeuren wel tot mijn dood mijn leven wil blijven delen, over dankbaarheid gesproken. En ik zat me, zowaar tijdens het schoonmaken van de w.c., te bedenken of ik nou al die jaren heb gezocht naar deze man, naar –oneerbiedig gezegd- zo’n ‘soort’ man. Ik weet nog dat iemand me in een partnerloze periode een keer mailde dat ik volstrekt duidelijk voor ogen moest hebben hoe mijn ideale partner eruit zou moeten zien, welke eigenschappen hij zou moeten hebben. Want alles wat je wilt bereiken, zou een kwestie van scherp focussen zijn. Ik sloeg meteen aan het piekeren, want zoals zij het stelde, dat kon ik helemaal niet. Ik herinner me zelfs nog dat ik toen dacht: nou, dan maar niet. Ik voelde weerzin om op die manier naar een toekomstige partner te kijken, met een lijstje van punten dat ik kon afvinken.
Maar ik had natuurlijk wel zo mijn verlangens die in de loop van de jaren, tijdens een aantal relaties, steeds duidelijker waren geworden. Ik wilde graag dat we ruimschoots van elkaar zouden houden, voor elkaar zouden kiezen zonder allerlei mitsen en maren. Tegelijkertijd, praktisch aangelegd als ik ben, zou het moeten werken, want al houdt iemand nog zo van je en vice versa, als je veel ruzie en gedoe hebt, word je daar beiden tot op het bot ongelukkig van en raakt zelfs die mooie liefde gebutst en gekreukeld. Dit alles klinkt voor sommigen van de lezers wellicht als een open deur maar voor mij was het dat niet, laat ik het daar maar even bij houden.
Maar welke serie eigenschappen iemand zou moeten hebben, daar kon ik me geen voorstelling van maken, dus daar kon ik niet naar zoeken. Want ik heb een aantal mannen intensief kunnen beminnen terwijl ze allemaal zeer verschillend waren. Ze hebben overigens nog steeds een plaats in mijn hart, hoe dan ook. Is er een overeenkomst tussen de queeste naar mijn eigen spiritualiteit en mijn verlangen naar iemand met wie ik vredig en toch levendig kan optrekken? Wat ik voor me zie is dat ik in beide gevallen op de tast heb voortgeschuifeld, telkens maar weer voelen wat juist was en wat niet, dan weer hier tegenaan stotend en dan weer daar van genietend. Uitrusten tussendoor, soms een scheut humor erbij.
Mijn zoeken was me telkens maar weer ergens in begeven met alle zintuigen op scherp, en, het allermoeilijkste, mezelf vergeven als ik in mijn eigen ogen en die van anderen domme dingen deed, uit angst bleef hangen in wat niet goed was. Ik geef mezelf nu nog wel eens een dik compliment dat ik die enorme angst uiteindelijk overwonnen heb en –iets minder dik- dat ik ondanks gevoelde welgemeende kritiek toch mijn eigen tempo aangehouden heb: zoeken en koppigheid gaan bij mij hand in hand. Het moest immers voor mijzelf helemaal duidelijk zijn. Er zijn ook verschillen in beide speurtochten. De zoektocht naar spiritualiteit was veel eenzamer, existentiëler ook. Ik kon pas op weg naar een vent die bij me zou passen toen ik die bodem onder mijn bestaan had gevonden. En nu, nu ik al zoveel gevonden heb? Ik ga weer op zoek. Naar hoe ik zonder angst om te verliezen, zonder krampachtig vast te willen houden van al het gevondene kan genieten.